‘Maillot moet uit! Die is nat!’ roept ze me toe.
Niet alleen nat, maar ook modderig.
Dat komt door mij.
Dit had ik natuurlijk voorzien. Oorzaak – gevolg.
En had ik makkelijk kunnen voorkomen. Verantwoordelijkheid.
Maar toch kreeg ik het niet over mijn hart om te zeggen dat ze niet in de plassen mochten stampen en dat we rechtstreeks naar huis zouden gaan.
Ondanks dat ik weet dat de kleinste druppel water op de kleren al voor onrust kan zorgen, kon ik niet anders dan toestaan dat de plassen water en modder werden verkend.
Na een check bij mezelf – Ben ik moe? Heb ik geduld? Heb ik tijd? Kan ik het aan als het mis gaat? – besloot ik geen maatregelen te nemen en het risico te accepteren.
Zolang het goed ging keek ik toe hoe de stapjes voorzichtig werden gezet, sprongen werden gemaakt, en hoe de laarsjes bleven plakken en glijden door de donkerbruine smurrie.
En toen het uiteindelijk, na veel plezier, mis ging, bekeken we samen de maillot. Overlegden we hoe koud het was. Of uitdoen wel verstandig was. Wat de beste oplossing zou zijn. De onrust die dreigde te komen, ebde weg.
Ze bedacht wel te kunnen wachten tot thuis, om de maillot op de verwarming te hangen. Ze keek nog eens naar de modder, en naar de plas, en besloot verder te lopen. De maillot was wel vies, maar dankzij de waterplas waren de modderlaarsjes schoon geworden. En dat vond ze ook heel wat waard.
Toen een paar minuten later een hagelbui losbrak, maakte ze zich meer zorgen om mijn natheid dan om die van zichzelf. Zij kon tenslotte schuilen onder het dak van de bakfiets, terwijl ik de neerslag trotseerde met alleen mijn sjaal als bescherming.
‘Oh mama, jíj bent pas nat! Dan kun je thuis alles op de verwarming hangen’.
Goed idee 👍
Geef een reactie