Ze had eigenlijk samen met haar man willen komen, want ze wil relatietherapie. Maar hij niet. Dus zit ze in haar eentje bij mij, en doet haar verhaal.
Hij is echt een goeierd en een lieverd, maar ze wordt er helemaal gek van dat hij nooit thuis is. Altijd aan het werk, alle avonden en weekenden bereikbaar, nooit eens tijd voor haar of het gezin. Ze had gehoopt dat het beter zou worden als er kinderen kwamen, maar er is niks veranderd. Ze doet alles alleen, alle nachten met de jongste en alles voor school en sport met de oudste. Ze heeft al 100 keer geprobeerd een gesprek te voeren, maar alles blijf zoals het is. Ze is er helemaal klaar mee.
Hij vlucht in zijn werk, en ze vindt dat hij hard toe is aan een goede therapeut die hem eens stevig de waarheid vertelt. Ze weet dat ze zelf oude trauma’s heeft waaruit negatief gedrag kan voortkomen, daar heeft ze hard aan gewerkt. Nu is het weleens tijd dat hij zijn trauma’s ook gaat aankijken. Anders ziet ze een toekomst samen niet meer zitten.
Terwijl ze met pijn en verdriet haar verhaal doet, geef ik alle ruimte daarvoor.
Ik observeer, en zie ik hoe haar lichaam zich aanspant. Hoe ze in een vechthouding staat. Overleven, komt in me op.
Ik luister tussen de regels door, en hoor oude pijn van eenzaamheid. De eenzaamheid ervaart ze nu in haar leven, maar die was er al lang voordat ze haar man kende.
Ik zak naar diepere lagen, en mijn voelsprieten tasten af welke richting we opgaan. Mijn denken en ego zijn hier uitgeschakeld, ik kruip voort als een slak die in alle rust de omgeving verkent.
‘Als je zo naar de hele situatie kijkt, naar je man die er nooit is en jij die daar staat met de kinderen naast je, welke emotie hoort daar dan bij?’.
Deze vraag komt in me op, en is meteen raak. Ze valt stil, zakt in een seconde van hoofd naar lichaam, en voelt het verdriet opborrelen. Ditmaal geen verdriet van ellende waar ze in verzuipt, maar een puur verdriet, eigenlijk een bijzonder verdriet dat hanteerbaar is en niet overweldigt. Alsof ze er even van een afstandje naar kan kijken.
Ik zie dat ze verder zakt, en klaar is voor een volgende vraag: ‘Als er iemand in jouw familiesysteem zou zijn die ook precies dít verdriet kent, wie zou dat dan zijn?’.
Zonder nadenken noemt ze haar oma. Terwijl ze langzaam en in rust vertelt hoe haar oma voor een groot gezin moest zorgen terwijl haar man altijd op de boerderij aan het werken was, zie ik haar lichaam ontspannen. Ik vraag nog door en zij vertelt, en het idee landt in haar hele wezen: Ze draagt het verdriet en de eenzaamheid van oma. En door dat te dragen, trekt ze precies hetzelfde leven aan als haar oma had. Met wat minder kinderen misschien, maar ze voelt zich hetzelfde.
We geven oma een juiste plek. We geven haarzelf de juiste plek. We geven de emotionele bagage de juiste plek.
Er valt een last van haar af. Erkenning, herkenning, en een opening tot verandering.
Terwijl ze bij de deur staat om te vertrekken merkt ze op: ‘Ik heb nu voor het eerst sinds jaren weer zin om naar huis te gaan. Alsof het daar opeens niet meer zo zwaar is als het was’.
Ik wens haar een goede rit naar huis, met deze ervaring in haar hele Zijn.